Hoogfeest van St. Jozef
Op deze dag viert de Kerk “het hoogfeest van de heilige Jozef, de bruidegom van de allerheiligste Maagd Maria; die als een rechtschapen man uit het geslacht van David de voedstervader was van de Zoon van God, Christus Jezus, die Zoon van Jozef genoemd wilde worden en aan hem onderdanig wilde zijn zoals een zoon aan zijn vader. In het bijzonder vereert de Kerk hem als de beschermer die de Heer over zijn gezin heeft aangesteld.” (Romeins Martyrologium, 2008, p. 218)
Vanaf de tiende eeuw wordt in verschillende westerse kalenders de H. Jozef vereerd op 19 maart. De viering van zijn feest op die dag werd in Rome ingevoerd in 1479 en daarna in 1621 opgenomen in de universele Romeinse kalender. (Commentarius historicus Calendarii instaurati, - Calendarium Romanum, Vaticaanstad, 1969, p. 89)
De betekenis van St. Jozef in de bijbel
Om het heilsplan te verwezenlijken vertrouwde God aan Jozef van Nazareth, “een rechtschapen man” (vgl. Mt. 1, 19), de verloofde van de Maagd Maria (vgl. ibid.; Luc. 1, 27) een zending toe van bijzonder belang: Jezus op wettige wijze te laten opnemen in het geslacht van David - waaruit volgens de belofte (vgl. 2 Sam. 7, 5-16; 1 Kron. 17, 11-14) de Messias, de Heiland, geboren moest worden - en voor Hem als vader en bewaker te functioneren.
Krachtens deze zending vervulde Jozef een actieve rol in de mysteries van de jeugd van de Heiland. Hij kreeg van God de openbaring van de goddelijke oorsprong van het moederschap van Maria (vgl. Mt. 1, 20-21) en was bevoorrechte getuige van Jezus’ geboorte in Bethlehem (vgl. Luc. 2, 6-7), van de aanbidding van de herders (vgl. Luc. 2, 15-16) en van het eerbetoon van de wijzen die uit het oosten kwamen (vgl. Mt. 2, 11). Hij vervulde zijn religieuze plicht ten opzichte van het Kind door het met de besnijdenis in het verbond van Abraham te laten opnemen (vgl. Luc, 2, 21) en het de naam Jezus te geven (vgl. Mt, 1, 21). Overeenkomstig de voorschriften van de wet droeg hij het Kind op in de tempel, kocht hij het los met het offer van de armen (vgl. Luc. 2, 22-24; Ex. 13, 2. 12-13) en luisterde hij stomverbaasd naar het profetisch gezang van Simeon (vgl. Luc. 2, 25-33). Hij beschermde Moeder en Kind tegen de vervolging van Herodes door toevlucht te zoeken in Egypte (vgl. Mt. 2, 13-23). Hij ging elk jaar met Moeder en Kind naar Jeruzalem voor het paasfeest en was verbijsterd aanwezig bij de gebeurtenis van het zoekraken van Jezus op twaalfjarige leeftijd in de tempel (vgl. Luc. 2, 43-50). Hij leefde in het huis van Nazareth, terwijl hij zijn vaderlijk gezag uitoefende ten opzichte van Jezus - die aan hem onderdanig was (vgl. Luc. 2, 51) - en terwijl hij Hem onderrichtte in de wet en het beoefenen van het beroep van timmerman. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 218)
De betekenis van St. Jozef in de beleving van de Kerk
Gedurende vooral de laatste eeuwen heeft de overweging van de Kerk de deugden van de heilige Jozef belicht, waaronder schitteren; een geloof dat zich bij hem vertaalde in een volledige en moedige instemming met Gods heilsplan, een zorgzame en zwijgende gehoorzaamheid aan de uitingen van zijn wil, een liefde voor en trouwe naleving van de wet, een oprechte vroomheid, kracht in beproevingen, een maagdelijke liefde tot Maria, een gepast uitoefenen van het vaderschap en een arbeidzaam verborgen leven. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 219)
Als voedstervader van Jezus heeft de heilige Jozef van Nazaret, die in de heilseconomie was aangesteld over het huisgezin des Heren, zijn genadevolle taak op schitterende wijze vervuld. In zijn grote toewijding aan de mysteries van het begin van het menselijk heil is hij een voorbeeld van de edelmoedige nederigheid die door het christelijk geloof tot de hoogste bestemming wordt gebracht, en een toonbeeld van de algemene, menselijke en eenvoudige deugden die voor de mensen noodzakelijk zijn om goede en waarachtige volgelingen van Christus te zijn.
Door die deugden heeft deze Rechtvaardige liefdevol zorg gedragen voor de Moeder Gods en zich met vreugdevolle ijver gewijd aan de opvoeding van Jezus Christus. Zo is hij de behoeder geworden van de kostbaarste schatten van God de Vader en werd hij door het volk van God de eeuwen door voortdurend vereerd en aangeroepen als hulp voor het mystieke Lichaam van Christus dat de Kerk is. (Decreet over de invoeging van de naam van de heilige Jozef in de Eucharistische gebeden II-IV, 1 mei 2013, Liturgische Documentatie, dl. 10, p. 60)
St. Jozef als beschermheilige in de volksvroomheid
De volksvroomheid onderkent de kracht en de universaliteit van de bescherming van de heilige Jozef, aan wiens zorgzame hoede God het begin van onze verlossing en zijn kostbaarste schatten heeft willen toevertrouwen. Aan de bescherming van de heilige Jozef worden toevertrouwd:
- de gehele Kerk, die de zalige Pius IX geplaatst wilde zien onder de bijzondere bescherming van de heilige aartsvader,
- hen die zich aan God toewijden door voor het celibaat te kiezen omwille van het rijk der hemelen (vgl. Mt. 19, 12): zij hebben in de heilige Jozef een model en een verdediger van maagdelijke integriteit
- arbeiders en handwerkslieden, voor wie de nederige timmerman van Nazareth als een bijzonder voorbeeld geldt,
- de stervenden, omdat overeenkomstig vroom geloof de heilige Jozef in het uur van zijn overlijden door Jezus en Maria werd bijgestaan. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 220)
De plaats van St. Jozef in de liturgie en in de eucharistie
De liturgie gedenkt bij de viering van de mysteries van het leven van de Heiland - en dan vooral die van zijn geboorte en jeugd - dikwijls de figuur en de rol van de heilige Jozef: in de adventstijd, in de kersttijd, in het bijzonder op het feest van de Heilige Familie, op het hoogfeest van 19 maart en bij de gedachtenis op 1 mei.
De naam van de heilige Jozef komt terug … in de litanieën van de heiligen. In de aanbeveling van de stervenden wordt het aanroepen van de aartsvader aanbevolen, en bij dezelfde gelegenheid bidt de gemeenschap dat de ziel van de stervende, wanneer zij van deze wereld is heengegaan, verblijf vindt in de vrede van het heilige Jeruzalem met de Maagd Maria, de Moeder van God, met de heilige Jozef, met alle engelen en heiligen. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 221)
In de katholieke Kerk hebben de christengelovigen een gestage devotie voor de heilige Jozef aan de dag gelegd en met plechtigheden en een voortdurende cultus de gedachtenis gevierd van hem die de allerzuiverste bruidegom van de Moeder Gods is en tevens de patroon van de hele Kerk. Dit heeft ertoe geleid dat de zalige paus Johannes XXIII ten tijde van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie besloot zijn naam in te voegen in de aloude Romeinse canon. Paus Benedictus XVI heeft de vrome wensen die uit allerlei plaatsen schriftelijk tot hem kwamen, aanvaard en deze welwillend goedgekeurd, en paus Franciscus heeft ze onlangs bevestigd. Daarom heeft deze Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten besloten dat voortaan na de naam van de heilige Maagd Maria in de eucharistische gebeden II, III en IV − die in de derde standaard-editie van het Romeins Missaal staan − de naam van de heilige Jozef, bruidegom van de heilige Maagd Maria moet worden ingevoegd. (Decreet over de invoeging van de naam van de heilige Jozef in de Eucharistische gebeden II-IV, 1 mei 2013, Liturgische Documentatie, dl. 10, p. 60-61)
De viering van St. Jozef (19 maart) in de veertigdagentijd
Het feit dat het hoogfeest van de heilige Jozef (19 maart) valt in de vastentijd, waarin de Kerk geheel gericht is op de voorbereiding op het doopsel en de gedachtenis van het lijden van de Heer, leidt tot enkele moeilijkheden betreffende het met elkaar in overeenstemming brengen van liturgie en volksvroomheid. Daarom dienen de traditionele praktijken van de “maand van de heilige Jozef” afgestemd te worden op de liturgische tijd van het jaar. Immers, de liturgievernieuwing heeft bij de gelovigen het bewustzijn verdiept van de betekenis van de veertigdagentijd. Overigens dient de devotie tot de heilige Jozef na het aanbrengen van de vereiste aanpassingen in de uitingen van volksvroomheid bevorderd en verbreid te worden, waarbij men voortdurend zijn uitmuntende voorbeeld voor ogen houdt, dat de afzonderlijke levensstaten overstijgt en voorgehouden wordt aan heel de christengemeenschap, welke ook de conditie en de taken van iedere gelovige daarin zijn. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 223)