1e zondag van de Veertigdagentijd (Jaar B)
Deze dag is de "eerste zondag van de veertigdagentijd, waarop naar het voorbeeld van onze Heer Jezus Christus een aanvang wordt gemaakt met de heilige en mysterievolle naleving van de jaarlijkse veertigdagentijd" (Romeins Martyrologium, 2008, p. 36)
De bekoringen van de Heer en de beleving van de veertigdagentijd
Veertig dagen bracht Jezus door in de woestijn, waar Hij heeft gevast en werd bekoord, voordat Hij zijn openbaar leven begon. Elk jaar houden het evangelie en gebedsteksten van de eerste zondag van de veertigdagen dit de gelovigen voor ogen. Zij worden opgeroepen om de veertig dagen die door Jezus in de woestijn werden doorgebracht, te verbinden met de dagen van de veertigdagentijd en deze periode van het kerkelijk jaar op geestelijke en sacramentele wijze te beleven. Zo houdt het collectagebed van deze zondag voor: "elk jaar opnieuw de veertigdagentijd als sacrament te beleven". De aan deze zondag toegewezen prefatie wijst op de heiligende betekenis van deze tijd voor de gelovigen: "Veertig dagen heeft Hij zich van aards voedsel onthouden en door zijn vasten deze wijze van boetedoen geheiligd". Daarom is de veertigdagentijd een bevoorrechte periode om zich ook te wijden aan verschillende boete- en devotiepraktijken.
De lezingen van de eucharistie wijzen op de heilzame betekenis van het heilsgebeuren, dat nu herdacht wordt en waaraan de gelovigen deel krijgen. Waar de eerste Adam bezweken is voor de bekoring, is Jezus de nieuwe Adam, die trouw gebleven is. Jezus vervult op volmaakte wijze de roeping van Israƫl: in tegenstelling tot hen die eertijds gedurende veertig jaar God tartten in de woestijn, openbaart Christus zich als de dienaar Gods, die geheel gehoorzaam is aan de goddelijke wil. Daarin overwint Jezus de duivel: Hij heeft "de sterke gebonden" om hem zijn buit weer af te nemen (vgl. Mc. 3, 27). De overwinning van Jezus op de verleider in de woestijn loopt vooruit op de overwinning van het lijden, de hoogste vorm van gehoorzaamheid van zijn kinderlijke liefde voor de Vader (vgl. Catechismus van de Katholieke Kerk 539). De duivel drijft Jezus ertoe zich een Messias te tonen die zijn eigen goddelijke macht ontvouwt: "Als Gij de Zoon van God zijt...", zo begint de verleider. En dit voorspelt de beslissende strijd die Jezus op het kruis zal moeten aangaan, wanneer Hij de spottende woorden zal horen: "Kom van dat kruis af en red U zelf". Jezus wijkt niet voor de beproevingen door de Satan, noch komt Hij van het kruis af. Juist op deze wijze bewijst Jezus dat Hij waarlijk de woestijn van het menselijk bestaan binnengaat en zijn goddelijke macht niet gebruikt voor eigen voordeel. Hij begeleidt werkelijk onze aardse pelgrimstocht en openbaart de werkelijke macht van God, nl. de macht ons lief te hebben "tot het uiterste toe" (Joh 13, 1).
Jezus heeft de beproeving door de demon weerstaan, die Hem ertoe wilde aanzetten stenen in brood te veranderen. Maar uiteindelijk en op een voor de menselijke geest volkomen onvoorstelbare wijze verandert Hij met zijn verrijzenis de "steen" van de dood in "brood" voor ons. Door de dood wordt Hij het brood van de Eucharistie.
De eucharistische samenkomst wordt gevoed door het hemels brood, en deelt door het sacrament in de overwinning van Jezus op bekoring en dood. Deze overwinning verandert in de gelovigen de "versteende harten in harten van vlees" overeenkomstig de belofte van de Heer bij monde van de profeet: daardoor kunnen zij in hun dagelijks leven de barmhartige liefde van God tastbaar te maken. Dan wordt het christelijk geloof zuurdesem in een wereld die honger heeft naar God, en worden de stenen waarlijk veranderd in spijs die het levendig verlangen van het menselijk hart vervult. (vgl. Homiletisch Directorium, nr. 58-63)
Vanaf de oudheid is voor de veertigdagentijd de praktijk van het vasten kenmerkend. Het is "een oefening" die op basis van vrijwilligheid vrijmaakt van de behoeften van het aardse leven om de noodzaak van het leven dat uit de hemel komt, opnieuw te ontdekken: "Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt" (vgl. Deut. 8, 3; Mat. 4, 4; Luc. 4, 4; de antifoon bij de communie van de eerste zondag van de veertigdagentijd). (Directorium over volksvroomheid en liturgie, nr.126)
Bijzondere liturgische elementen op deze zondag
"In de eucharistieviering van deze zondag dienen elementen aanwezig te zijn die van dit belangrijk moment getuigen, zoals bijvoorbeeld een intredeprocessie met de litanie van alle heiligen. De eucharistieviering van de eerste zondag van de veertigdagentijd is voor de bisschop zeer geschikt om de plechtigheid van de uitverkiezing van de doopkandidaten te verrichten, hetzij in de kathedraal, hetzij in een andere kerk, naargelang van de pastorale omstandigheden. (Paschalis sollemnitatis, 23). Deze plechtigheid van de uitverkiezing of inschrijving besluit de periode van het catechumenaat en is het begin van de laatste periode van voorbereiding van de kandidaten voor het doopsel-catechumenaat. Om dringende pastorale redenen kan de plechtigheid een week eerder of later gevierd worden. (vgl. Het doopsel van volwassenen, p. 65-75)