2e zondag van de Veertigdagentijd (Jaar A)
De tweede zondag van de veertigdagentijd staat elk jaar in het teken van het evangelie over de gedaanteverandering van de Heer.
De betekenis van de evangelielezing
De gedaanteverandering van Jezus vindt onmiddellijk na de eerste lijdensvoorspelling plaats in tegenwoordigheid van de drie uitverkoren leerlingen. Juist ook dezelfde drie leerlingen - Petrus, Jacobus en Johannes - zullen aan de vooravond van het lijden van Jezus bij Hem zijn gedurende de doodstrijd in Getsemani. In elk van de drie evangelies heeft Petrus zojuist zijn geloof beleden in Jezus als de Messias. Jezus aanvaardt deze belijdenis, maar Hij richt zich onmiddellijk tot de leerlingen en legt hun uit wat voor Messias Hij is: "Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden verworpen worden en ter dood gebracht, maar drie dagen later zou verrijzen". Vervolgens verklaart Jezus wat de navolging van de Messias met zich meebrengt: "Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen". Na deze gebeurtenis nam Jezus de drie leerlingen met zich mee en voerde hen op een hoge berg en hier straalde zijn lichaam van goddelijke heerlijkheid; en aan hen verschenen Mozes en Elia, die met Jezus spraken. Toen werd Hij samen met de leerlingen omgeven door een wolk als teken van de goddelijke tegenwoordigheid, zoals voorheen op de berg Sinaï. Uit de wolk klonk een stem, juist zoals op de Sinaï de donder waarschuwde dat God sprak met Mozes en hem de Wet gaf, de Thora. Dit is de stem van de Vader, die de diepste identiteit van Jezus openbaart en ervan getuigt door te zeggen: "Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem" (Mc 9, 7).
In het evangelie noemt de Vader Jezus zijn beminde Zoon en geeft Hij de opdracht: "Luistert naar Hem". Dit onderricht is een nieuwe Thora, de nieuwe Wet van het Evangelie, die gegeven wordt op de heilige berg met in het middelpunt de genade van de Heilige Geest, die wordt meegedeeld aan allen die hun geloof stellen in Jezus en in de verdiensten van zijn kruis. Omdat Hij deze weg onderricht, straalt het lichaam van Jezus van heerlijkheid en wordt Hij door de Vader geopenbaard als beminde Zoon. In de heerlijkheid van de Vader zien wij de heerlijkheid van de Zoon, onafscheidelijk verbonden met het kruis.
De gedaanteverandering en de gebeden van deze dag
De lezingen en gebeden van deze zondag verbinden kruis en heerlijkheid met elkaar verbonden. De in de gedaanteverandering geopenbaarde Zoon is "licht uit licht", zoals het Credo bevestigt. Dit ogenblik in de heilige Schriften is zeker een van de meest gezaghebbende bronnen voor de formulering van het Credo. In de eigen prefatie van het eucharistisch gebed dankt de priester namens heel het volk God door Christus, onze Heer, voor het mysterie van de gedaanteverandering: "Want toen Hij zijn eigen dood aan de leerlingen had voorzegd, heeft Hij hun op de heilige berg zijn heerlijkheid ontsloten. Zo moest blijken wat ook Wet en profeten getuigen, dat dit lijden voert tot de heerlijkheid van de verrijzenis". Op deze zondag laat de Kerk, terwijl de gelovigen in processie tot de communie naderen, in de antifoon de woorden van de Vader zingen die werden gehoord in het evangelie: "Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld; luistert naar Hem". Wat de drie uitverkozen leerlingen horen en aanschouwen in de gedaanteverandering, valt nu precies samen met het liturgisch gebeuren, waarin de gelovigen het Lichaam en Bloed van de Heer ontvangen. In het gebed na de communie danken wij God, omdat "wij reeds in deze wereld uw hemelse gaven mogen ontvangen". Terwijl zij hier op aarde zijn, zien de leerlingen het lichaam van Christus stralen van goddelijke heerlijkheid. Terwijl zij nog hier op aarde zijn, ontvangen de gelovigen zijn Lichaam en Bloed en horen ze de stem van de Vader die tot hen zegt in de intimiteit van hun hart: "Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld; luistert naar Hem".
Gedaanteverandering en de doopselthematiek
De gedaanteverandering heeft in de veertigdagentijd een fundamentele plaats. Het hele lectionarium voor de veertigdagentijd is een gids die de uitverkorene onder de catechumenen, de doopleerlingen, erop voorbereidt om de initiatiesacramenten in de paaswake te ontvangen, en die alle gelovigen erop voorbereidt zich te vernieuwen in het nieuwe leven, waartoe zij zijn herboren. Terwijl de eerste zondag van de veertigdagentijd een bijzonder doeltreffende verwijzing is naar de solidariteit die Jezus met ons deelt in de bekoring, herinnert de tweede zondag ons eraan dat de stralende heerlijkheid van het lichaam van Jezus dezelfde is als die welke Hij met alle gedoopten wil delen in zijn dood en verrijzenis. (Vgl. Homiletisch Directorium, nrs. 64-68)