3e Zondag van de Veertigdagentijd (Jaar C)
De evangelies van de derde, vierde en vijfde zondag van de veertigdagentijd hebben in het C-jaar betrekking op teksten over bekering in het evangelie volgens Lucas.
De gelijkenis over de onvruchbare vijgeboom
Op deze derde zondag verwijst het evangelie naar dramatische gebeurtenissen waarbij doden vielen en roept Jezus op tot bekering: "Als gij u niet bekeert, zult ge allen op een dergelijke manier omkomen". Daarop vertelt Hij de gelijkenis over de onvruchtbare vijgeboom, die de wijngaardenier wil laten omhakken, maar hij wordt gesmeekt om uitstel, zodat alles in het werk gesteld kan worden om de vijgeboom toch nog tot vruchtbaarheid te laten komen.
Liturgische bijzonderheden
Eerste onderzoek van de uitverkoren doopkandidaten
Op de derde zondag van de veertigdagentijd vindt het eerste onderzoek plaats van de uitverkorenen voor het doopsel met Pasen; het is voor hen de periode van innerlijke zuivering en verlichting.
Wanneer deze ritus plaats vindt, worden de lezingen van het jaar A gebruikt met als evangelielezing die over de Samaritaanse vrouw. Wanneer de plechtigheid omwille van pastorale redenen niet op deze dag kan plaatsvinden, neme men andere zondagen van de veertigdagentijd of zelfs daarvoor in aanmerking komende weekdagen. Omdat het evangelie over de Samaritaanse vrouw, van het grootste belang is in verband met de christelijke initiatie, kan het – ook al behoort het tot het A-jaar – toch in het B- en C-jaar gelezen worden, vooral waar doopleerlingen zijn (Paschalis sollemnitatis, 24).
Over de uitverkorenen voor het doopsel wordt een smeekgebed en exorcisme uitgesproken, hun worden de handen opgelegd en zij worden weggezonden. Daarna wordt de eucharistie gevierd te beginnen met de voorbede (het gebed van de gelovigen, gevolgd door de geloofsbelijdenis (aan de uitverkorenen zal later de geloofsbelijdenis worden toevertrouwd); daarna vervolgt de eucharistie op de gebruikelijke wijze vanaf de bereiding van de offergaven. (vgl. Het doopsel van volwassenen, p.77-82)
De ritus van de overdracht van de geloofsbelijdenis
De overdracht van de geloofsbelijdenis aan de uitverkorenen heeft bij voorkeur plaats in de week die op het eerste onderzoek volgt. De gebruikelijke weekdaglezingen worden dan vervangen door daarvoor aangeweze toepasselijke perikopen. Na de homilie vindt de overdracht van de geloofsbelijdebis plaats; dit gebeurt doordat de celebrant (al dan niet met de gemeenschap van de gelovigen) de geloofsbelijdenis opzegt ten aanhore van de uitverkorenen. Daarna volgt een gebed over de uitverkorenen. (vgl. Het doopsel van volwassenen, p. 92-96)