4e Zondag van de Veertigdagentijd (Jaar C)
De evangelies van de derde, vierde en vijfde zondag van de veertigdagentijd hebben in het C-jaar betrekking op teksten over bekering in het evangelie volgens Lucas. Op deze vierde zondag wordt het evangelie gelezen over de barmhartige vader en de verloren zoon.
De barmhartige vader en de verloren zoon in het Jaar van de barmhartigheid
"In de parabels die gewijd zijn aan de barmhartigheid, openbaart Jezus de natuur van God als die van een Vader die zich nooit gewonnen geeft, totdat Hij de zonde heeft opgeheven en de afwijzing heeft overwonnen met medelijden en barmhartigheid. Wij kennen deze parabels, drie met name: die van het schaap dat verloren was, en het verloren muntstuk en die van de vader en zijn twee zoons (vgl. Luc. 15, 1-32). In deze parabels wordt God altijd voorgesteld als vol van vreugde, vooral wanneer Hij vergeeft. Hierin vinden wij de kern van het evangelie en van ons geloof, omdat de barmhartigheid wordt voorgesteld als de kracht die alles overwint, die het hart met liefde vervult en troost met de vergeving." (Paus Franciscus, Misericordiae vultus, nr. 9).
"Iedere biechtvader zal de gelovigen moeten ontvangen zoals de vader in de parabel van de verloren zoon: een vader die zijn zoon tegemoet snelt, ook al had hij zijn goederen verkwist. Biechtvaders zijn geroepen die berouwvolle zoon die naar huis terugkeert, tegen zich aan te drukken en zijn vreugde dat hij hem heeft teruggevonden, tot uitdrukking te brengen. Zij zullen nooit moe worden ook naar de andere zoon te gaan die buiten is blijven staan en niet in staat is blij te zijn, om hem uit te leggen dat zijn streng oordeel onjuist is en geen zin heeft ten overstaan van de grenzeloze barmhartigheid van de Vader. Zij zullen geen impertinente vragen stellen, maar zoals de vader van de parabel het door de verloren zoon voorbereide verhaal onderbreken, omdat zij in het hart van iedere boeteling het roepen om hulp en het vragen om vergeving zullen weten op te vangen. Kortom, de biechtvaders zijn geroepen om altijd, overal, in iedere situatie en ondanks alles het teken te zijn van het primaatschap van de barmhartigheid." (Paus Franciscus, Misericordiae vultus, nr. 17).
Liturgische bijzonderheden op de 4e zondag van de veertigdagentijd
Gebruik van muziekinstrumenten
Op zondag "Laetare", de vierde zondag van de veertigdagentijd, is het gebruik van muziekinstrummenten toegestaan en mag het altaar met bloemen worden versierd. Op deze zondag kunnen gewaden van roze kleur gebruikt worden. (Paschalis sollemnitatis, 25)
Kleur paars of roze van de gewaden
Voor de liturgische gewaden wordt tijdens de veertigdagentijd de kleur paars gebruikt, maar waar dit gewoonte is kan overeenkomstig het traditionele gebruik op zondag 'Laetare'(vierde zondag in de veertigdanetijd de kleur roze gebruikt worden. (Algemeen Statuut Romeins Missaal, nr. 346 c en f)
Tweede onderzoek van de uitverkoren doopkandidaten
Op de vierde zondag van de veertigdagentijd vindt het tweede onderzoek plaats van de uitverkorenen voor het doopsel met Pasen; het is voor hen de periode van innerlijke zuivering en verlichting.
Wanneer deze ritus plaats vindt, worden de lezingen van het jaar A gebruikt met als evangelielezing die over de blindgeborene. Wanneer de plechtigheid omwille van pastorale redenen niet op deze dag kan plaatsvinden, neme men andere zondagen van de veertigdagentijd of zelfs daarvoor in aanmerking komende weekdagen. Omdat het evangelie over de blindgeborene, van het grootste belang is in verband met de christelijke initiatie, kan het – ook al behoort het tot het A-jaar – toch in het B- en C-jaar gelezen worden, vooral waar doopleerlingen zijn (Paschalis sollemnitatis, 24).
Over de uitverkorenen voor het doopsel wordt een smeekgebed en exorcisme uitgesproken, hun worden de handen opgelegd en zij worden weggezonden. Daarna wordt de eucharistie gevierd te beginnen met de voorbede (het gebed van de gelovigen, gevolgd door de geloofsbelijdenis (aan de uitverkorenen zal later de geloofsbelijdenis worden toevertrouwd); daarna vervolgt de eucharistie op de gebruikelijke wijze vanaf de bereiding van de offergaven. (vgl. Het doopsel van volwassenen, p. 82-87)