De dag van Pasen – Paaszondag
De Kerk viert "op deze dag, die de Heer heeft gemaakt, het hoogfeest der hoogfeesten en ons Pasen: de Verrijzenis van onze Heiland Jezus Christus naar het vlees". (Romeins Martyrologium, 2008, p. 36)
De eucharistie op de dag van Pasen
Besprenkeling van de gelovigen
De eucharistieviering op de dag van Pasen moet met zo groot mogelijke plechtigheid gevierd worden. Het verdient aanbeveling de schuldbelijdenis te vervangen door de besprenkeling van de gelovigen met het water dat tijdens de paaswake gezegend is; intussen kan de antifoon ‘Vidi aquam’ of een ander gezang dat op het doopsel betrekking heeft, worden gezongen. Met dit water worden ook de wijwatervaten bij de ingang van de kerk gevuld. (Paschalis sollemnitatis, 97)
Lezingen
Als lezing uit het Evangelie voor de mis op Paasdag wordt de tekst uit Johannes voorgehouden over het vinden van het lege graf. Men kan echter naar keuze ook de teksten uit de evangelies lezen die in de heilige nacht werden aangereikt, of - waar men een avondmis heeft - het verhaal uit Lucas over de verschijning aan de leerlingen die in de plaats Emmaüs onderweg waren. De eerste lezing neemt men uit de Handelingen van de Apostelen die gedurende de paastijd zijn voorzien in plaats van de lezing uit het Oude Testament. De lezing uit de Apostel gaat erover hoe het mysterie van Pasen in de Kerk moet worden beleefd. (Ordo lectionum missae, 99)
De Paassequentie
De Paassequentie moet worden gezongen vóór het alleluia; op deze dag is de sequentie niet facultatief. (vgl. Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 64)
Het licht van de Paaskaars
De paaskaars heeft haar plaats bij de ambo of bij het altaar, en wordt in de Paastijd minstens bij alle liturgische vieringen van meer plechtige aard aangestoken, zowel bij de eucharistieviering als bij het morgen- en avondgebed, evenwel tot en met Pinksteren. Daarna wordt de kaars op waardige wijze bewaard in de doopkapel; bij de viering van het doopsel worden de kaarsen van de pasgedoopten daaraan ontstoken. Bij de uitvaart wordt de paaskaars naast de lijkbaar geplaatst als teken dat de dood van de christen zijn eigen Pasen is. Buiten de paastijd wordt de paaskaars niet aangestoken en ook niet in het priesterkoor bewaard. (Paschalis sollemnitatis, 99)
Getijdengebed op Paaszondag
Lezingendienst
De Paaswake vervangt de lezingendienst. Voor wie niet deelneemt aan de plechtige paaswake bestaat de lezingendienst minstens uit vier lezingen met daarbij behorende lofzangen en gebeden, ontleend aan deze wake. Bij voorkeur kiest men de lezingen uit Exodus, ezechiël, de Apostel en het evangelie. Daarop volgt het "U, God, loven wij" en het gebed van de dag. (Institutio Generalis Liturgiae Horarum, 212)
Morgengebed
Het morgengebed van paaszondag wordt door iedereen verricht. (Institutio Generalis Liturgiae Horarum, 213)
Avondgebed op Paasdag
Het avondgebed van paaszondag gebeurt bij voorkeur op plechtige wijze om het einde van deze verheven dag te vieren en de verschijningen van de Heer aan zijn leerlingen te herdenken. (Institutio Generalis Liturgiae Horarum, 213)
De traditie van de viering van de doopvespers op Pasen, waarbij men tijdens het zingen van de psalmen in processie naar het doopvont gaat, zal men op de plaatsen waar zij bestaat, handhaven, terwijl zij elders eventueel kan worden ingevoerd. (Paschalis sollemnitatis, 98)