De Doop van de Heer
Het feest van de Doop van de Heer ligt in het verlengde van de Openbaring van de Heer, sluit de tijd van Kerstmis af en vormt de overgang naar de tijd door het jaar.
De doop van Jezus: een trinitaire openbaring
Terwijl Johannes Jezus doopt op de oever van de Jordaan, gebeurt er iets groots. De hemel scheurt open, men hoort de stem van de Vader en de Heilige Geest daalt in een zichtbare gedaante over Jezus neer. Het is een manifestatie van het mysterie van de Heilige Drie-eenheid. Maar waarom vond dit visioen plaats op het ogenblik dat Jezus wordt gedoopt? (Homiletisch Directorium, 131)
De verklaring is gelegen in het doel waarvoor Jezus naar Johannes gaat om door hem te worden gedoopt. Johannes preekt een doopsel van bekering. Jezus ontvangt dit teken van berouw samen met zovelen die bij Johannes samenstromen. Aanvankelijk probeert Johannes Hem tegen te houden, maar Jezus dringt aan. En dit aandringen laat zijn bedoeling zien: Hij wil solidair zijn met de zondaars. Hij wil zijn waar zij zijn. Hetzelfde wordt door de apostel Paulus in een ander taalgebruik tot uitdrukking gebracht: “Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt” (2 Kor 5, 21). (Homiletisch Directorium, 132)
Juist op dit ogenblik van intense solidariteit met de zondaars heeft de overweldigende trinitaire openbaring plaats. De stem van de Vader weerklinkt luid uit de hemel en verkondigt: “Gij zijt mijn Zoon, de Welbeminde, in U heb Ik mijn welbehagen gesteld”. Wij moeten begrijpen dat wat de Vader behaagt, nu juist gelegen is in de wil van de Zoon solidair te zijn met de zondaars. Op deze wijze openbaart Hij zich als Zoon van deze Vader, de Vader die “de wereld zozeer heeft liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven” (Joh 3, 16). Op hetzelfde ogenblik verschijnt de Geest als een duif en daalt neer op de Zoon. Daardoor krijgt geheel het onverwachte tafereel een zekere goedkeuring en machtiging. (Homiletisch Directorium, 133)
Aan dit tafereel werd door de eeuwenlange voorbereiding in de geschiedenis van Israel vorm gegeven door de Geest “die gesproken heeft door de profeten”, zoals wij belijden in het Credo. Dezelfde Geest is tegenwoordig bij toehoorders: Hij opent hun geest voor een nog dieper begrip van het gebeurde. Dezelfde Geest heeft Jezus begeleid op ieder ogenblik van zijn aards bestaan en al zijn daden bezegeld als openbaringen van de Vader. Wij kunnen dus luisteren naar de tekst van deze dag uit de profeet Jesaja als een uitbreiding van de woorden van de Vader in het hart van Jezus: “Gij zijt mijn Zoon, de Welbeminde”. Hun liefdesdialoog gaat verder: “Gij zijt mijn uitverkorene in wie Ik behagen schep: mijn geest stort Ik over U uit... Ik, de Heer, roep U in gerechtigheid, Ik neem U bij de hand en waak over U en maak U voor de mensen tot het teken van mijn verbond en tot een licht voor de volken”. (Homiletisch Directorium, 134)
De antwoordpsalm
In de antwoordpsalm van dit feest luisteren wij naar de woorden van psalm 29: “De stem van de Heer schalt over het water”. Door het zingen van deze psalm viert de Kerk de woorden van de Vader: wij hebben het voorrecht deze woorden te beluisteren en het horen ervan bezegelt ons feest. “Mijn Zoon, de Welbeminde: in U heb ik mijn welbehagen!”: dit is de “stem van de Heer over de wateren, Gods majesteit die roept van over de zee. De stem van de Heer met dreunend geweld, de stem van de Heer, ontzagwekkend” (Ps 29, 3-4). (Homiletisch Directorium, 135)
Doopsel en Paasmysterie
Na de doop leidt de Geest Jezus naar de woestijn om te worden beproefd door Satan. Vervolgens gaat Jezus, nog altijd geleid door de Geest, naar Galilea, waar Hij het rijk Gods verkondigt. Gedurende zijn fascinerende prediking, die gekenmerkt werd door buitengewone wonderen, moest Jezus op zijn beurt zeggen: “Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel ik Mij, totdat het volbracht is” (Lc 12, 50). Met deze woorden verwees Hij naar zijn nabije dood in Jeruzalem. Zo begrijpen wij hoe de doop van Jezus door Johannes de Doper niet de definitieve doop was, maar een symbolische handeling van wat Hij zou vervullen in het doopsel van zijn uiteindelijke doodstrijd en dood aan het kruis. Want het is op het kruis dat Jezus zichzelf openbaart, niet in een symbolische uitdrukking, maar concreet en in volledige solidariteit met de zondaars. Het is op het kruis dat “God Hem voor ons tot zonde heeft gemaakt” (2 Kor 5, 21) en “dat Hij ons heeft bevrijd van de vloek der wet door zelf voor ons een vloek te worden” (Gal 3, 13). Het is daar dat Hij is afgedaald in de chaos van de wateren van de onderwereld en voor altijd onze zonden heeft weggewassen. Maar door het kruis en de dood wordt Jezus ook opgeheven uit deze wateren en tot de verrijzenis geroepen door de stem van Vader, die zegt: “Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt ... Ik zal een vader voor Hem zijn en Hij zal mijn zoon zijn” (Heb 1, 5). Dit tafereel van dood en verrijzenis is een meesterwerk, dat geschreven en geleid is door de Geest. De stem van de Heer over de grote wateren van de dood richt zijn Zoon met kracht en macht weer op uit de dood. “De stem van de Heer met dreunend geweld, de stem van de Heer, ontzagwekkend”. (Homiletisch Directorium, 136)
Doop van de Heer - model voor ons doopsel en betekenis van de eucharistie
De doop van de Heer staat ook model voor ons doopsel. In het doopsel dalen wij met Christus af in het water van de dood, waar onze zonden worden afgewassen. En na ons met Hem te hebben ondergedompeld, stijgen wij weer met Hem op uit het water en horen wij − sterk en machtig – de stem van de Vader die zich ook tot ons richt in de diepte van onze harten, en voor ieder van ons een nieuwe naam verkondigt: “Beminde! In wie Ik mijn welbehagen vind”. Wij vernemen deze naam als de onze, niet op grond van de goede werken die we deden, maar omdat Christus in zijn grenzeloze liefde intens heeft verlangd zijn relatie met de Vader met ons te delen. (Homiletisch Directorium, 137)
De eucharistie op dit feest brengt in zekere zin dezelfde gebeurtenissen opnieuw naar voren. De Geest zweeft over de gaven van brood en wijn, die worden aangeboden door de gelovigen. De woorden van Jezus – “Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed” – verkondigen zijn bedoeling dat wij omwille van ons heil het doopsel van de dood ontvangen. En de samenkomst bidt samen met de Zoon “Onze Vader”, omdat zij, samen met Hem, de stem van de Vader hoort als tot haar gericht, wanneer Hij de Zoon de “Welbeminde” noemt. (Homiletisch Directorium, 138)
In de loop van zijn dienstwerk zei Jezus eens: “Wie in Mij gelooft, … zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”. Dit levend water begon in ons op te wellen met het doopsel en wordt een steeds grotere stroom in iedere viering van de eucharistie. (Homiletisch Directorium, 139)
Besprenkeling met wijwater op het feest van de Doop van de Heer
De mysteries van Jezus’ doop en zijn optreden tijdens de bruiloft van Kana zijn nauw verbonden met het heilsgebeuren van de Openbaring van de Heer. Het feest van de Doop van de Heer vormt de afsluiting van de kersttijd. Omdat men het pas recent opnieuw is gaan waarderen, heeft het geen bijzondere uitingen van volksvroomheid doen ontstaan. Willen de gelovigen gevoelig zijn voor wat het doopsel en de herinnering aan hun geboorte als kinderen van God betreft, dan kan dit feest toch een geschikt moment zijn voor doeltreffende initiatieven zoals: het opnemen van de rite van de besprenkeling met wijwater op zondag in alle missen die gevierd worden met een grote toeloop van mensen, als ook het concentreren van de homilie en de catechese op de thema’s en symbolen die het doopsel betreffen. (Directorium over liturgie en volksvroomheid, 119).