Pinksteren
De paastijd eindigt op de vijftigste dag met pinksterzondag, die de uitstorting van de Heilige Geest over de apostelen gedenkt (vgl. Hand. 2, 1-4), de oorsprong van de Kerk en het begin van haar zending naar iedere taal, ieder volk en iedere natie. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 156)
Op deze dag viert de bisschop gewoonlijk een statie-mis, en is hij de celebrant bij het getijdengebed, vooral bij het morgengebed (de lauden) en het avondgebed (de vespers). (Caeremoniale episcoporum, nr. 376).
Vigilieviering van Pinksteren
Bij de mis die ’s avonds op de vigilie van Pinksteren wordt gevierd, worden vier teksten uit het Oude Testament aangereikt, zodat men er één vrij uit kan kiezen, om aldus de veelzijdige betekenis van het hoogfeest in het licht te stellen. De lezing uit de Apostel toont hoe de gave van de Geest in de Kerk tot uitwerking komt. De lezing uit het Evangelie gedenkt vervolgens hoe door Christus de belofte van de Geest werd gedaan, toen Hij nog niet verheerlijkt was. (Ordo lectionum missae, 102)
Aanbeveling verdient de verlengde viering van de eucharistie (de vigilie) op de vooravond die niet, zoals de paaswake, een doopkarakter heeft, maar gekenmerkt wordt door een aanhoudend en vurig gebed naar het voorbeeld van de apostelen en leerlingen, die eensgezind volhardden in het gebed samen met Maria, de moeder van Jezus, in de verwachting van de heilige Geest. (Paschalis sollemnitatis, 107).
Vooral in de kathedrale kerk, maar ook in de parochies heeft deze viering van de voortgezette vigiliemis een groot gewicht gekregen. Zij is een voortdurende demonstratie van de tegenwoordigheid van de Heilige Geest in de Kerk. Hij ontsteekt in de harten geloof, hoop en liefde, uitstekende deugden, die aan de christelijke godsvrucht hun waarde geven. Dezelfde Geest veredelt de talrijke en uiteenlopende vormen van overdracht van de christelijke boodschap overeenkomstig de cultuur en de gewoonten van iedere plaats in alle tijden. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 156)
De eucharistieviering van Pinksteren
De Pinkster-sequentie moet worden gezongen vóór het alleluia; op deze dag is de sequentie niet facultatief. (vgl. Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 64)
Voor de dagmis is het gebruik hernomen om als eerste lezing het verhaal te lezen over de grote gebeurtenis met Pinksteren; de teksten uit de Apostel tonen evenwel wat in het leven van de Kerk de uitwerkingen zijn van de Geest die werkzaam is. De lezing uit het Evangelie brengt Jezus in herinnering die aan zijn leerlingen op de avond van Pasen de Geest meedeelt, terwijl andere teksten ter keuze spreken over het handelen van de Geest in de leerlingen en in de Kerk. (Ordo lectionum missae, 102)
De eerste lezing van deze dag is genomen uit de Handelingen van de Apostelen, en verhaalt de gebeurtenis zelf van Pinksteren, terwijl het Evangelie verhaalt, wat er gebeurde op de avond van paaszondag. De verrezen Heer blies over de leerlingen en zei: “Ontvangt de Heilige Geest” (Joh. 20, 22). Pasen is Pinksteren. Pasen is reeds de gave van de Heilige Geest. Pinksteren is echter de overtuigende manifestatie van Pasen aan alle volken, omdat het vele talen verenigt in één nieuwe taal, die spreekt over “Gods grote daden” (Hand. 2, 11), die in de dood en verrijzenis van Jezus zijn getoond en geopenbaard. Vervolgens bidt de Kerk in de eucharistieviering: “Heer, wij bidden U dat de belofte van uw Zoon vervuld mag worden: laat de Heilige Geest ons het geheim van dit offer beter doen kennen en ons de volle waarheid ontsluiten” (gebed over de offergaven). De deelname aan de heilige communie op deze dag wordt voor de gelovigen hun pinkstergebeuren. Terwijl zij in processie het Lichaam en het Bloed van de Heer gaan ontvangen, legt de antifoon bij de communie hun het lied op de lippen van de Schriftverzen die zijn genomen uit het pinksterverhaal, dat zegt: “Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest: zij begonnen te spreken van Gods grote daden. Alleluia”. Deze verzen vinden hun vervulling in de gelovigen die de Eucharistie ontvangen. De Eucharistie is Pinksteren. (vgl. Homiletisch Directorium, 56)
Het gebruik van de Paaskaars vanaf Pinksteren
Pinksterdag is de laatste dag, waarop de paaskaars haar plaats heeft bij de ambo of bij het altaar, en bij alle liturgische vieringen van meer plechtige aard is aangestoken, zowel bij de eucharistieviering als bij het morgen- en avondgebed. Buiten de paastijd, die op Pinksteren eindigt, wordt de paaskaars niet aangestoken en ook niet in het priesterkoor bewaard, maar op waardige wijze in de doopkapel; bij de viering van het doopsel worden de kaarsen van de pasgedoopten daaraan ontstoken. Bij de uitvaart wordt de paaskaars naast de lijkbaar geplaatst als teken dat de dood van de christen zijn eigen Pasen is. (vgl. Paschalis sollemnitatis, 99)
De Heilige Geest in de volksvroomheid
Met bekende teksten die uit de viering van Pinksteren afkomstig zijn (Veni, creator Spiritus, Veni, Sancte Spiritus), of met korte smeekbeden (Emitte Spiritum tuum et creabuntur...) zijn de gelovigen gewoon de Geest aan te roepen vooral aan het begin van een activiteit of werk, evenals in bijzondere omstandigheden van ontreddering. Ook de rozenkrans nodigt bij het derde glorievolle geheim ertoe uit om de uitstorting van de Heilige Geest te overwegen. De gelovigen weten dat zij vooral bij het vormsel de Geest van wijsheid en raad ontvangen hebben, die hen leidt in het bestaan, de Geest van kracht en licht, die hen helpt belangrijke beslissingen te nemen en de beproevingen van het leven te doorstaan. Zij weten dat hun lichaam vanaf de dag van het doopsel een tempel is van de Heilige Geest en dus gerespecteerd en geëerd dient te worden, ook in de dood, en dat op de laatste dag de kracht van de Geest het zal doen verrijzen.
Terwijl de Heilige Geest in het gebed openstelt voor de gemeenschap met God, doet Hij tot de naaste naderen met gevoelens van ontmoeting, verzoening, getuigenis, verlangen naar gerechtigheid en vrede, vernieuwing van mentaliteit, werkelijke maatschappelijke vooruitgang en missionair elan. In deze geest wordt in sommige gemeenschappen het hoogfeest van Pinksteren gevierd als de dag van het lijden voor de missie. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 156)
Tweede Pinksterdag
Ofschoon de Paastijd - de heilige tijd van de vijftig dagen vanaf de zondag van de verrijzenis - wordt besloten met de zondag van Pinksteren (Algemene Normen voor het liturgisch jaar, nr. 22-23), kan op plaatsen (zoals in Nederland) waar de gelovigen de gewoonte hebben om op maandag na Pinksteren naar de eucharistieviering te komen, het misformulier van Pinksteren opnieuw genomen worden, of de votiefmis ter ere van de Heilige Geest. (vgl. Altaarmissaal p. 411)