Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming
Op 15 augustus viert de Kerk het hoogfeest van de Tenhemelopneming van de Heilige Maagd Maria, Moeder van onze God en Heer Jezus Christus, die na voleinding van haar aardse levensloop met lichaam en ziel werd opgenomen in de hemelse heerlijkheid. Dit geloofsgegeven van de Kerk, dat uit de traditie werd overgenomen, werd op plechtige wijze gedefinieerd door paus Pius XII. (Romeins Martyrologium, 2008, p. 498)
Op deze feest dag viert de Kerk het feest de volheid en de zaligheid, waartoe Maria bestemd was, de verheerlijking van haar onbevlekte ziel en van haar maagdelijk lichaam, evenals haar volkomen gelijkvormigheid met Christus die uit de doden is opgestaan. (Paulus VI, Apostolische Adhortatie “Marialis cultus”, nr. 6)
Theologische betekenissen
Het hoogfeest van de Tenhemelopneming van Maria valt op door zijn talrijke theologische betekenissen. Het is de oude gedachtenis van de Moeder van de Heer, samenvatting en synthese van vele geloofswaarheden. Immers, de ten hemel opgenomen Maagd:
- verschijnt als de meest verheven vrucht van de verlossing, het hoogste getuigenis van de omvang en de doeltreffendheid van het heilswerk van Christus (de soteriologische betekenis);
- vormt het onderpand van de toekomstige deelname van alle ledematen van het mystiek lichaam aan de heerlijkheid van Pasen van de Verrezene (het christologische aspect);
- is het feest waardoor aan de kerk en aan de mensengemeenschap het beeld en de troostvolle verzekering wordt gegeven waardoor ons wordt geleerd, dat onze laatste hoop wordt vervuld; deze eenmaal volmaakte verheerlijking is de gelukkige bestemming van allen die Christus tot broeders heeft gemaakt door met hen deel te hebben aan hetzelfde vlees en bloed (Hebr. 2, 14; vgl. Gal. 4, 4) te delen (het antropologische aspect);
- is het eschatologische beeld van wat de Kerk geheel verlangt en hoopt te zijn (het ecclesiologische aspect);
- is de garantie van de trouw van de Heer aan zijn belofte: Hij bestemt voor zijn nederige dienstmaagd een rijke beloning om haar medewerking aan het goddelijk plan, dat wil zeggen een bestemming van volheid en gelukzaligheid, van verheerlijking van de onbevlekte ziel en het maagdelijk lichaam, van volmaakte gelijkvormigheid aan de verrezen Zoon (het mariologische aspect). (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 180)
Zegening van kruiden op het feest van Maria Tenhemelopneming
In de Germaanse landen is de gewoonte verbreid op 15 augustus aromatische kruiden te zegenen. Een dergelijke zegening, die eens in het Rituale Romanum opgenomen werd, vormt een duidelijk voorbeeld van echte evangelisatie van voorchristelijke riten en vormen van geloof. Tot God, door wiens woord “uit het land jong groen opschoot, gras, zaadvormend gewas [...] en bomen die ieder naar zijn soort hun vruchten droegen, met zaad erin” (Gen. 1, 12), moest men zich richten om dat te verkrijgen wat de heidenen wilden bereiken met hun magische riten: het beperken van de schade, door giftige kruiden veroorzaakt, het versterken van de doeltreffendheid van geneeskrachtige kruiden.
Met deze opvatting is gedeeltelijk het oude gebruik verbonden om - met een verwijzing naar de Schrift - op de Maagd symbolen en eigennamen toe te passen die ontleend zijn aan de plantenwereld, zoals wijnstok, aar, ceder en lelie, en in haar een bloem te zien die geurt door haar deugden, en ook nog “spruit, ontsproten aan de stronk van Isaï” (Jes. 11, 1), die de gezegende vrucht Jezus zou voortbrengen. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, 180)
Datum van het feest in Nederland
Vanaf 1 jan. 1991 wordt het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming weer gevierd op 15 augustus, nadat het sinds 1967 verplaatst was naar de zondag volgend op 15 augustus.
Wanneer de viering van het Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming op een weekdag valt, kan echter – daar waar het in de volksvroomheid ingang heeft gevonden – om pastorale redenen dit hoogfeest toch op de zondag door het jaar gevierd worden in missen met een toeloop van de gelovigen, omdat dit Mariafeest in de tabel van de liturgische dagen volgens hun rangorde de voorrang heeft op de zondag. (vgl. Algemene Normen voor het liturgisch jaar en de Algemene Romeinse kalender, II, nr. 58; Altaarmissaal, p. 135; Caeremoniale episcoporum, 2008, nr. 380; Missale Romanum, 2008, p. 101).