Invoering gedachtenis 'Maria, Moeder van de Kerk' (dag na Pinksteren)
Op 3 maart 2018 heeft het Vaticaan het besluit van paus Franciscus meegedeeld, dat in de hele Kerk van de Romeinse ritus de viering van Maria onder de titel "Moeder van de Kerk" wordt ingevoerd als een jaarlijkse verplichte gedachtenis.
De beslissing is gepubliceerd in een decreet, ondertekend door de prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, kardinaal R. Sarah, alsmede door de secretaris, aartsbisschop A. Roche, op 11 februari 2018 bij gelegenheid van de 160e verjaardag van de eerste verschijning van Onze Lieve Vrouw te Lourdes.
Het decreet is vergezeld zowel van een toelichting door de kardinaal prefect, als van een bijlage met de Latijnse teksten voor de formulieren voor de mis, het getijdengebed en het Romeins Martyrologium. De bisschoppenconferenties dienen de vertaling ervan goed te keuren en na het verkrijgen van de Romeinse "confirmatie" te publiceren.
Het decreet wijst erop, dat bij de overweging van de mysteries van Christus en van het wezen van de Kerk de Maagd Maria niet buiten beschouwing kan blijven, omdat zij zowel de Moeder is van Christus als van de Kerk. Augustinus zei al dat Maria de moeder is van de ledematen van de Kerk, omdat zij door haar liefde heeft meegewerkt aan de geboorte van de gelovigen in de Kerk. Paus Leo de Grote verkondigde dat de geboorte van het Hoofd ook de geboorte van het Lichaam is en hij duidde Maria tevens aan als moeder van Christus, de Zoon van God, én als moeder van de ledematen van het mystieke lichaam, nl. de Kerk.
"Deze overwegingen ontspringen aan het goddelijk moederschap van Maria en aan haar band met het werk van de Verlosser, dat zijn hoogtepunt vindt op het uur van het kruis. Staande naast het kruis ontving moeder Maria het liefdestestament van haar Zoon, waardoor zij alle mensen, vertegenwoordigd in de persoon van de geliefde leerling, aannam als kinderen die herboren moesten worden tot het goddelijke leven. Zo werd zij de liefdevolle moeder van de Kerk, die door Christus werd verwekt op het kruis, toen Hij de Geest gaf. Van zijn kant koos Christus in zijn geliefde leerling alle leerlingen uit als vertegenwoordigers van zijn liefde tegenover zijn Moeder, door haar aan hen toe te vertrouwen, zodat zij haar zouden eren met de genegenheid van kinderen."
De zalige paus Paulus VI riep op 21 november 1964 aan het eind van de derde zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie de heilige Maagd Maria uit tot "Moeder van de Kerk". Bij gelegenheid van het heilig Jaar van de verzoening (1974) werd ter ere van de Heilige Maria, Moeder van de Kerk, een votiefmis opgesteld.
In zijn commentaar wijst kardinaal Sarah erop, dat in de loop van de jaren de invoeging van de viering van "Maria, Moeder van de Kerk" in de eigen kalender van sommige landen op de maandag na Pinksteren werd goedgekeurd en ingevoerd (bijv. in Polen en Argentinië). Deze viering werd voor andere dagen goedgekeurd met betrekking tot bijzondere plaatsen, zoals de Basiliek van Sint-Pieter, waar de afkondiging van deze titel door Paulus VI plaats had gevonden. Ook sommigen ordes en congregaties verkregen de goedkeuring voor de eigen teksten van deze viering. Nu wordt deze viering in heel de Latijnse kerk ingevoerd.
Bron: http://press.vatican.va/content/salastampa/it/bollettino/pubblico/2018/03/03.html