Hoe verplicht is de viering 'Maria, Moeder van de Kerk' op Tweede Pinksterdag?
Op 24 maart 2018 heeft de Romeinse Congregatie een "Notificatio" over deze kwestie gepubliceerd, ondertekend door de prefect kardinaal R. Sarah en de secretaris, A. Roche. Daarin wordt bepaald dat deze rubriek nog steeds van kracht is. De reden daarvoor is volgens de congregatie dat de rangorde van de liturgische dagen m.b.t. de vieringen bepaald wordt door de betreffende tabel bij de "Universele normen voor het liturgisch jaar en de kalender", nr. 59. Eveneens wordt de volgorde bepaald door de normen voor votiefmissen: "Op dagen waarop een verplichte gedachtenis valt en op weekdagen van de advent tot en met 16 december, van de kersttijd vanaf 2 januari en van de paastijd na het octaaf van Pasen zijn de missen voor verschillende noden en intenties en votiefmissen niet toegestaan. Als echter naar het oordeel van de rector van de kerk of van de celebrerende priester zelf werkelijke nood of pastoraal belang dit eist, kan in de viering met het volk de mis gebruikt worden die met deze nood of dit belang overeenkomt." (Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, nr. 376).
Omwille van het belang dient volgens de Romeinse "Notificatio" echter de voorrang gegeven te worden aan de verplichte gedachtenis van "Maria, Moeder van de Kerk". De teksten ervan zijn gevoegd bij het decreet, evenals de aanwijzingen voor de lezingen, die als eigen beschouwd moeten worden, omdat ze het mysterie van het geestelijk moederschap illustreren.
In een toekomstige editie van het leesrooster ("Ordo lectionum Missae") zal in de rubriek bij nr. 572 bis uitdrukkelijk worden vermeld, dat deze lezingen eigen zijn aan deze gedachtenis, en daarom, ook al is het een gedachtenis, gelezen moeten worden in plaats van de lezingen voor de betreffende weekdagen (vgl. "Ordo lectionum Missae", "Praenotanda", nr. 83: "Voor de vieringen van heiligen worden - wanneer deze er ook werkelijk zijn - eigen lezingen aangereikt, d.w.z. lezingen die handelen over de persoon zelf van de heilige of over het mysterie ter ere waarvan de mis wordt gevierd. Deze lezingen dient men voor te dragen - ook al betreft het een gedachtenis - in plaats van de lezingen die op die weekdag vallen. Telkens wanneer het dergelijke lezingen op een gedachtenis betreft, wordt dit in deze Ordening uitdrukkelijk ter plaatse aangegeven.")
Wanneer deze gedachtenis samenvalt met een andere gedachtenis, dient men de algemene principes van de "Universele normen van het liturgisch jaar en de kalender" te volgen (vgl. Tabel, nr. 60). Omdat echter de gedachtenis van Maria, Moeder van de Kerk, verbonden is met Pinksteren, zoals de gedachtenis van het Onbevlekt Hart van Maria verbonden is met de viering van het Heilig Hart van Jezus, moet in geval van een samenvallen met een andere gedachtenis van een heilige of zalige - overeenkomstig de liturgische traditie van de voorrang betreffende de personen - de voorrang gegeven worden aan de gedachtenis van de H. Maagd Maria.
Voor het decreet zie: https://rkliturgie.nl/nieuwsberichten/invoering-gedachtenis-maria-moeder...
Voor het misformulier zie: https://rkliturgie.nl/nieuwsberichten/misformulier-maria-moeder-van-de-kerk-dag-na-pinksteren