Gezang bij de bereiding van de gaven
Het gezang bij de bereiding van de gaven is geen ritus of handeling op zichzelf, maar begeleidt de processie waarin de gaven worden aangebracht (IGMR 37). Het wordt ingezet direct na de liturgie van het woord; wanneer het altaar in gereedheid wordt gebracht wordt het al gezongen (Ordo Missae 21; vgl IGMR 139). Het duurt minstens totdat de gaven op het altaar geplaatst zijn (IGMR 74). Als er geen processie met de gaven plaats vindt, kan toch steeds een gezang de ritus van de bereiding van de gaven begeleiden (IGMR 74).
In tegenstelling tot de begeleidende gezangen voor intredeprocessie en voor het communiceren geeft het Romeins missaal volgens Vaticanum II geen eigen vers voor het offertorium-gezang; het gezang bij de bereiding van de gaven is geen integraal deel van de eucharistieviering. Daarentegen vindt men in de Latijnse zangboeken (Graduale Romanum, Graduale simplex) wel een antifoon met psalm bij de bereiding van de gaven (offertorium).
Het gezang bij de bereiding van de gaven wordt afwisselend uitgevoerd door koor en volk, of op dezelfde manier door cantor en volk, of in het geheel door het volk of door het koor alleen. Men kan ofwel de antifoon met zijn eigen psalm uit het Romeins graduale of uit het Graduale simplex nemen ofwel een ander gezang dat overeenstemt met de heilige handeling, de aard van de liturgische dag of tijd, en waarvan de tekst door de bisschoppenconferentie dient te zijn goedgekeurd. (IGMR 48) Het is de taak van de bisschoppenconferenties aanpassingen vast te stellen met betrekking tot de teksten voor de gezangen bij de intrede, bij het aanbieden van de gaven en bij de communie die in het missaal zijn aangegeven, en deze door de Apostolische Stoel te laten goedkeuren (IGMR 390; Liturgiam authenticam 108).
Het is niet voldoende dat dit een “eucharistisch” gezang is, maar het dient overeen te stemmen met het betreffende deel van de mis, met het feest of met de liturgische tijd (Musicam sacram 36).
Als er echter geen gezang plaats vindt bij de bereiding van de gaven, of het orgel niet wordt bespeeld, is het de priester toegestaan bij het aanbieden van het brood en de wijn de zegeningsformules luid uit te spreken, waarop het volk antwoordt met de acclamatie ‘Gezegend zijt Gij, God in alle eeuwen' (Benedictus Deus in saecula) (IGMR 142).