De liturgische kleuren
De verschillende kleuren van de heilige gewaden hebben tot doel enerzijds het eigene van de te vieren geloofsmysteries, anderzijds de betekenis van het christelijk leven dat zich ontwikkelt in de loop van het liturgisch jaar, ook naar buiten doeltreffender tot uitdrukking te brengen. (Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 345)
De verscheidenheid van liturgische kleuren en gewaden in de misliturgie behoort tot de visuele elementen in de loop van het liturgisch jaar. Daaraan moet voor kinderen het grootste gewicht worden gehecht. (Directorium voor missen met kinderen, 35).
Met betrekking tot de kleur van de liturgische gewaden geldt het traditionele gebruik, nl.:
a) Wit wordt gebruikt in de getijden en missen van de paas- en kersttijd; bovendien in de vieringen ter ere van de Heer, behalve die van zijn lijden, in de vieringen van de heilige maagd Maria, van de heilige engelen, van de heiligen die geen martelaren zijn, op de hoogfeesten van Allerheiligen (1 nov.), van de H. Johannes de Doper (24 juni), op de feesten van de H. Johannes de evangelist (27 dec.), van St. Petrus’ Stoel (22 febr.) en van de Bekering van de H. Paulus (25 jan.).
b) Rood wordt gebruikt op Palm- of Passiezondag en Goede Vrijdag, op Pinksterzondag, bij de vieringen van het lijden des Heren, op de feesten van de sterfdagen van de apostelen en evangelisten en bij de vieringen van de heilige martelaren.
c) Groen wordt gebruikt in de getijden en missen van de ‘tijd door het jaar’.
d) Paars wordt gebruikt tijdens de advent en de veertigdagentijd. Deze kleur kan ook gebruikt worden in de getijden en in missen voor overledenen.
e) Zwart kan, waar het gewoonte is, in de missen voor overledenen gebruikt worden.
f) Roze kan, waar het gewoonte is, gebruikt worden op de zondagen ‘Gaudete’ (derde zondag van de advent) en ‘Laetare’ (vierde zondag in de veertigdagentijd).
g) Op dagen die met grotere plechtigheid gevierd worden kunnen feestelijke of rijker versierde liturgische gewaden genomen worden, ook al hebben die niet de kleur van de dag.
De bisschoppenconferenties kunnen echter met betrekking tot de liturgische kleuren besluiten tot aanpassingen die aan de behoeften en de aard der volkeren beantwoorden en zij dienen deze voor te leggen aan de Apostolische Stoel. (Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 346)
Bij rituele missen gebruikt men de eigen kleur of wit of een feestelijke kleur; bij missen ‘voor verschillende intenties’ gebruikt men de kleur van de dag of de tijd, of paars, als zij een boete-karakter hebben (zie bijv. nr. 31 [Ten tijde van oorlog of conflict], nr. 33 [Ten tijde van hongersnood] en nr. 38 [Om vergeving van de zonden]); bij votiefmissen gebruikt men de kleur die past bij de betreffende mis die wordt gevierd, of de kleur die eigen is aan de dag of de tijd. (Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 347).
In de liturgische boeken wordt het bijzondere verlof gegeven om op plechtigere dagen feestelijke of rijker versierde heilige gewaden te nemen, ook al hebben die niet de kleur van de dag. Dit verlof is er in het bijzonder op gericht om gewaden die vele jaren geleden zijn vervaardigd, te bewaren vanwege het erfgoed van de Kerk, maar wordt op oneigenlijke wijze uitgebreid tot vernieuwingen, zodat met verlies van overgeleverde gebruiken vormen en kleuren worden gebruikt naar de voorkeur van individuen en zodat de betekenis van deze norm verloren gaat ten nadele van de traditie. Bij gelegenheid van een feestdag kunnen heilige gewaden met een gouden of zilveren kleur eventueel de gewaden met verschillende kleuren vervangen, niet echter die welke paars of zwart zijn. (Redemptionis sacramentum, 127)